direct naar inhoud van Regels
Plan: Dronten - Camping 't Wisentbos (D1006)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.D1006-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Ten aanzien van het plan geldt dat, naast het bepaalde in dit bestemmingsplan, de regels gegeven in het bestemmingsplan "Woongebieden Gemeente Dronten (D1000)" van toepassing zijn.

Artikel 1 Begrippen

Voor de begrippen die niet in dit artikel genoemd worden, wordt verwezen naar het bestemmingsplan "Woongebieden Gemeente Dronten (D1000)" met identificatienummer NL.IMRO.0303.D1000-0ONH van de gemeente Dronten, vastgesteld door de gemeenteraad op 31 januari 2019.

1.1 plan

Het bestemmingsplan "Dronten - Camping 't Wisentbos (D1006)" van de gemeente Dronten met identificatienummer NL.IMRO.0303.D1006-VA01.

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten uit artikel 2 van de regels van het bestemmingsplan "Woongebieden Gemeente Dronten (D1000) is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • b. recreatieverblijven met bijbehorende bouwwerken;
  • c. gebouwen voor voorzieningen ten dienste van de recreatie, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;
  • d. sport- en recreatieve voorzieningen, waaronder een klimtoren;
  • e. gebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met ruimte voor aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven;
  • f. opslag van propaangas, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – propaanopslag’;
  • g. tuinen, terreinen en erven;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • m. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Recreatieverblijven en bijbehorende bouwwerken bij recreatiewoningen

Voor het bouwen van recreatieverblijven en bijbehorende bouwwerken bij recreatieverblijven gelden de volgende regels:

  • a. de maximum oppervlakte van recreatieverblijven bedraagt 80 m²;
  • b. de maximum goot- en bouwhoogte van recreatieverblijven bedraagt 4,5 m respectievelijk 6,0 m;
  • c. de maximum dakhelling van een recreatieverblijven bedraagt 40°;
  • d. de minimum afstand tussen recreatieverblijven onderling bedraagt 10,0 m;
  • e. per recreatieverblijf mag ten hoogste één bijbehorend bouwwerk worden gebouwd;
  • f. de maximum oppervlakte van bijbehorend bouwwerken bedraagt 6,0 m²;
  • g. de maximum bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 3,0 m.
3.2.2 Stacaravans en bijbehorende bouwwerken bij stacaravans

Voor het plaatsen van stacaravans gelden de volgende regels:

  • a. de maximum oppervlakte van een stacaravan, met inbegrip van bijbehorende bouwwerken bedraagt 70 m²;
  • b. de maximum bouwhoogte van stacaravans bedraagt 3,6 m;
  • c. per stacaravan mag ten hoogste één bijbehorend bouwwerk worden gebouwd;
  • d. de maximum bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 3,0 m.
3.2.3 Gebouwen voor voorzieningen ten dienste van de recreatie

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor voorzieningen ten dienste van de recreatie gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen moeten binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de maximum bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt 9,0 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder sub a mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de gezamenlijke maximum oppervlakte van gebouwen 200 m² bedraagt;
    • 2. de maximum bouwhoogte van gebouwen 3,5 m bedraagt.
3.2.4 Bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. het maximum aantal bedrijfswoningen bedraagt één;
  • b. de maximum inhoud van een bedrijfswoning bedraagt 600 m³;
  • c. de maximum bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt 7,0 m;
  • d. de gezamenlijke maximum oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt 60 m², mits ten minste 50 % van het erf onbebouwd blijft;
  • e. de maximum goothoogte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt 3,5 m;
  • f. de maximum dakhelling van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt 60°.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2,0 m;
  • b. de maximum bouwhoogte van een klimtoren bedraagt 20,0 m;
  • c. de maximum bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt 10,0 m;
  • d. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt 3,0 m
3.2.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kampeermiddelen, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie uitgesloten – kampeermiddelen’;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel en horeca;
  • c. het gebruik van gebouwen, recreatieverblijven en kampeermiddelen voor permanente bewoning, met uitzondering van een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
  • d. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;
  • e. het gebruik van gedeelten van de bedrijfswoning voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven, indien:
    • 1. meer dan 40 % van de vloeroppervlakte met een maximum van 60 m² van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, voor beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten wordt gebruikt;
    • 2. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door de (hoofd)bewoner(s) van het pand, met daarnaast een maximum van één externe werknemer ter plekke werkzaam;
    • 3. de activiteiten vergunnings- dan wel meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving;
    • 4. sprake is van reclame-uitingen, met uitzondering van hetgeen volgens de Algemene plaatselijke verordening is toegestaan;
    • 5. sprake is van horeca-activiteiten, een kappersbedrijf of detailhandel, met uitzondering van een internetwinkel;
    • 6. sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    • 7. onvoldoende parkeerruimte op het perceel aanwezig is voor zowel het gebruik van het perceel ten behoeve van de reguliere bewoners als het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, op grond van de parkeernormering zoals neergelegd in de vigerende versie van de ‘Nota Parkeernormen Dronten 2016’ of de rechtsopvolger daarvan;
    • 8. buitenopslag ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op het perceel plaatsvindt, met uitzondering van de stalling van maximaal twee bedrijfsvoertuigen;
  • f. het gebruik van een woning voor de huisvesting van twee of meer huishoudens.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Gebruik van onbebouwde gronden
6.1.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken voor:

  • a. de uitstalling, opslag, stand- of ligplaats van kampeerwagens, toer- of stacaravans en tenten, met uitzondering van waar het bij recht is toegestaan;
  • b. de opslag van (on)gerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het opslaan van gebruiks(on)klare voer-, vaar- of vliegtuigen of onderdelen hiervan;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • e. erotisch getinte vermaaksfuncties.
6.1.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 6.1.1 is niet van toepassing voor zover het betreft:

  • a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, die nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen.
6.1.3 Gebruik van bouwwerken

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend de gebouwen te gebruiken voor verblijfsrecreatie, detailhandelsdoeleinden en erotisch getinte vermaaksfuncties, met uitzondering van waar het bij recht is toegestaan.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, inhoudsmaten en afstandsmaten, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages waarbij geldt dat de maximale goot- en bouwhoogte uitsluitend voor hoofdgebouwen kan worden overschreden;
  • b. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven goot- en bouwhoogte indien het bouwplannen betreft waarbij sprake is van sloop en nieuwbouw, waarbij het aantal verdiepingen gelijk blijft, waar vanuit gewijzigde bouwregelgeving (bouwbesluit of vergelijkbare wet- en regelgeving) een hogere goot- en/of bouwhoogte vereist is en dit vanuit stedenbouwkundige oogpunt niet tot een onwenselijke situatie leidt;
  • c. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven bestemmingsgrenzen en aanduidingen ten behoeve van geringe afwijkingen van het beloop van een weg, groenstroken en/of begrenzing van bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt dat deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn, mits de afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer bedragen dan 4,00 m.

Artikel 8 Overige regels

8.1 Parkeergelegenheid
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de Nota Parkeernormen Dronten 2016, of het meeste actuele gemeentelijke parkeerbeleid zoals deze geldt ten tijde van de aanvraag, bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan als ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sub met maximaal 10 %.
  • c. sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

'Regels van het bestemmingsplan 'Dronten - Camping 't Wisentbos (D1006)'