direct naar inhoud van Artikel 4 Bouwregels
NL.IMRO.0303.BV01-VA01

Artikel 4 Bouwregels

4.1 Bestaande bouwwerken

Binnen het verordeningsgebied zijn aanwezige bestaande bouwwerken toegestaan en mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.

4.2 Vergroting van bestaande en nieuwe bouwwerken
4.2.1 Gebouwen
  • a. Ter plaatse van het besluitsubvlak 'attractiepark' mogen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen worden uitgebreid waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de bouwhoogte van een gebouw is maximaal 30,00 m;
    • 2. de afstand van gebouwen tot de verordeningsgrens dient minimaal gelijk te zijn aan de bouwhoogte van het betreffende bouwwerk. Deze regel geldt niet ten opzichte van het besluitsubvlak 'evenemententerrein';
    • 3. indien het een vrijstaande of aangebouwde bedrijfswoning betreft is de goothoogte maximaal 6,00 m en de bouwhoogte maximaal 10,00 m;
    • 4. het aantal bedrijfswoningen is maximaal 10.
  • b. Ter plaatse van het besluitsubvlak 'evenemententerrein' mogen nieuwe ondergeschikte, ondersteunende, faciliterende gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen worden uitgebreid waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de oppervlakte van een gebouw is maximaal 500 m²;
    • 2. de bouwhoogte is maximaal 5,00 m;
    • 3. het totale oppervlakte aan gebouwen is maximaal 1% van het gebied dat is voorzien van het besluitsubvlak 'evenemententerrein'.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden ter plaatse van de besluitsubvlakken 'attractiepark' en 'evenemententerrein' de volgende regels:
    • 1. een attractie mag een bouwhoogte van maximaal 60,00 m hebben en uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van het besluitsubvlak 'attractiepark';
    • 2. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot de verordeningsgrens dient minimaal gelijk te zijn aan de bouwhoogte van het betreffende bouwwerk. Deze regel geldt niet ten opzichte van het besluitsubvlak 'evenemententerrein';
    • 3. een (licht)mast mag een bouwhoogte van maximaal 12,00 m hebben;
    • 4. een erf- en terreinafscheiding een bouwhoogte van maximaal 3,00 m hebben;
    • 5. een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 6,00 m hebben.
  • b. De bouwhoogte van nieuwe en de vergroting van bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
    • 1. maximaal 2,50 m ter plaatse van bos;
    • 2. maximaal 9,00 m ter plaatse van watergangen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.2 in die zin dat ter plaatse van het besluitsubvlak 'attractiepark' attracties mogen worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 120,00 m, mits de attracties niet worden gebouwd ter plaatse van het besluitsubvlak 'parkeren attractiepark'.

4.3.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunningen zoals bedoeld in lid 4.3.1 kunnen slechts worden verleend indien:

  • a. hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het gaat om incidentele gevallen waarbij de noodzaak voor het afwijken van de beheersverordening is aangetoond.