Plan: | Dronten - Van der Plasschelaan 8 (D40002) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0303.D40002-VA01 |
Aan de Van der Plasschelaan 8 te Dronten staat een voormalige boerderij met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen. Hier is onlangs de bedrijfsvoering van het voormalige fruitteelt bedrijf beëindigd. De eigenaren (initiatiefnemers) zijn voornemens om het perceel als reguliere woning te gaan verkopen. Hier is momenteel vanuit de markt expliciet vraag naar. Echter heeft het perceel een agrarische bestemming, waardoor reguliere bewoning zonder agrarische bedrijfsvoering niet is toegestaan. De initiatiefnemers willen daarom de bestemming wijzigen in een woonbestemming, om zo aan de vraag van reguliere bewoning te kunnen voldoen en het perceel te verkopen.
In het geldende bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestaande agrarische bestemming gewijzigd kan worden naar de bestemming 'Wonen'. De gemeente Dronten heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid. Dit wijzigingsplan geeft hieraan invulling.
Het plangebied ligt in het landelijk gebied van Dronten, op circa 650 meter ten noorden van de plaats Dronten. De begrenzing van het plangebied omvat de bedrijfskavel van het voormalige agrarische bedrijf. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied op een luchtfoto weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000) is op 5 oktober 2016 vastgesteld. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Agrarisch' en de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel', 'specifieke vorm van agrarisch - zoekgebied', 'specifieke vorm van waarde - archeologie dieptecriterium 1m', 'specifieke vorm van water - kavelsloot' en 'fruitteelt'. Daarnaast geldt voor een deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'.
Binnen de bestemming 'Agrarisch' zijn de gronden bestemd voor agrarisch grondgebruik. Binnen de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel is één agrarisch bedrijf toegestaan in combinatie met wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. Het oprichten van een zorgboerderij is niet toegestaan. Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zoekgebied' kan uitbreiding van een agrarisch bedrijf plaatsvinden. Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie dieptecriterium 1m' kunnen bouwwerken worden toegestaan zonder overleg van een archeologisch rapport, die niet dieper worden gebouwd van 1 meter beneden het maaiveld. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - kavelsloot' zijn de gronden ondergeschikt bestemd voor het behoud van kavelsloten. Tot slot is een bedrijfsgebouw/-woning op een perceel met de aanduiding 'fruitteelt toegestaan, in welk geval de minimale en maximale dakhelling van een bedrijfsgebouw en/of een bedrijfswoning ten minste en ten hoogste de bestaande dakhelling bedraagt.
Binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' zijn de gronden behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten gematigde/middelhoge archeologische waarden van de gronden. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1,7 hectare moet, alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin:
Binnen de bestemming 'Agrarisch' is een wijzigingsbevoegdheid (artikel 3.8, lid d) opgenomen om de bestemming te wijzigen naar 'Wonen', ten behoeve van een functieverandering. Aan het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid is een aantal voorwaarden verbonden:
Figuur 1.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000)
In het volgende hoofdstuk van dit wijzigingsplan wordt het plan beschreven. Daarbij komt de huidige situatie aan bod en wordt vervolgens ingegaan op de nieuwe situatie. Daarna wordt de nieuwe situatie getoetst aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheden. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader geschetst dat relevant is voor het plan. Daarbij wordt ingegaan op het provinciaal en gemeentelijk beleid. Onderwerp van hoofdstuk 4 zijn de omgevingsaspecten waaraan de nieuwe ontwikkeling is getoetst. In hoofdstuk 5 wordt de uitvoerbaarheid van het plan toegelicht. Dit is opgesplitst in maatschappelijke uitvoerbaarheid en economische uitvoerbaarheid. Tenslotte is in hoofdstuk 6 de juridische regeling opgenomen.
Dit wijzigingsplan heeft betrekking op een voormalig agrarisch erf aan de Van der Plasschelaan 8 te Dronten. In de zuidoosthoek van de kavel is de bebouwing gevestigd. Hier is sprake van een boerderij met een grote schuur. Op de erfscheiding is sprake van een haag zoals kenmerkend is voor het fruitteeltgebied, waarmee het geheel landschappelijk is ingepast. Deze haag blijft behouden. Een luchtfoto van de huidig situatie is weergegeven in figuur 2.1.
Grenzend aan het plangebied, op het perceel Van der Plasschelaan 10, is een agrarisch bedrijf aanwezig. Dit betreft een fruitteeltbedrijf. Verder ligt het plangebied in het open agrarisch landschap met rationele bebouwing langs de Van der Plasschelaan. Het betreffen voornamelijk agrarische- en woonfuncties. Een luchtfoto van de directe omgeving van het plangebied is weergegeven in figuur 2.2.
Figuur 2.1 Huidige situatie plangebied
Figuur 2.2 Omgeving van het plangebied
Onlangs zijn op het perceel de bedrijfsactiviteiten beëindigd. Er is geen vooruitzicht meer op het voortzetten van de bedrijfsactiviteiten of voor een andere vorm van bedrijvigheid. De eigenaren wonen zelf niet op het adres, waardoor het perceel momenteel niet in gebruik is. Daarop zijn de initiatiefnemers voornemens om het perceel te verkopen. Omdat zij ervaren dat er meer vraag is naar een woonperceel dan een bedrijfsperceel, is het voornemen om de functie van het perceel te wijzigen naar de functie 'wonen'. Verder worden geen nieuw- en verbouwwerkzaamheden uitgevoerd. De bestemming wordt puur gewijzigd om de woning op het perceel als reguliere woning te kunnen verkopen. De boomgaard en haag die momenteel voor een goede landschappelijke inpassing zorgen, blijven in de toekomstige situatie behouden, ondanks dat de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd.
Verkeer en parkeren
Verkeersstructuur
Het plangebied wordt door middel van een grote oprit ontsloten aan de Van der Plasschelaan. Deze oprit wordt gedeeld met het naburige perceel Van der Plasschelaan 10. De Van der Plasschelaan is in zuidoostelijke richting aangesloten op de Colijnweg, die aansluit op de regionale ontsluitingsweg N307.
Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Dronten. De verkeersgeneratie bedraagt 9 mvt/etmaal op een werkdag, op basis van publicatie 317. Dit geringe aandeel extra verkeer wikkelt zich af over de Van der Plasschelaan en zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling. Bovendien staat hier tegenover dat de verkeersgeneratie als gevolg van het voormalige fruitteeltbedrijf wegvalt, waardoor per saldo een afname is van de verkeersaantrekkende werking.
Parkeren
De parkeerbehoefte voor een vrijstaande woning in het buitengebied van de gemeente Dronten bedraagt 2 parkeerplaatsen. Er is op het erf ruim voldoende ruimte om hierin te voorzien. Daarmee wordt op eigen erf volledig voorzien in de parkeerbehoefte.
De functiewijziging van 'Agrarisch' naar 'Wonen' wordt planologisch geregeld door het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 3.8 lid d, van het bestemmingplan Buitengebied (D4000). Hiermee kan het bestemmingsplan door Burgemeester en Wethouders, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wro worden gewijzigd.
Aan de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn enkele voorwaarden verbonden:
Voor het plangebied geldt dat de regels artikel 18 van het bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000) van toepassing zijn. Hiermee wordt de bestemming 'Wonen' van toepassing en kan het perceel gebruikt worden ten behoeve van reguliere bewoning. Dit is opgenomen in de regels van dit wijzigingsplan.
Het plangebied bevat uitsluitend gronden die zijn aangeduid met bovenstaande aanduidingen. Deze zullen met toepassing van het wijzigingsplan worden verwijderd.
Er wordt voldaan aan alle gestelde wijzigingsvoorwaarden. Er zijn dan ook geen belemmeringen voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de Minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit wijzigingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Het betreft hier een ontwikkeling in het landelijk gebied, waarbij gebruikt wordt gemaakt van bestaande bebouwing. Er is geen sprake van verstedelijking zoals bedoeld in het Bro. De Ladder voor duurzame verstedelijking is hiermee niet van toepassing.
Omgevingsplan Flevoland 2006
In het Omgevingsplan Flevoland (vastgesteld door Provinciale Staten op 2 november 2006) is het omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006-2015 neergelegd, met een doorkijk naar 2030. Het Omgevingsplan is een bundeling van de vier wettelijke plannen op provinciaal niveau: Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP).
De provincie wil de vitaliteit van het landelijk gebied vergroten en de gebruiksmogelijkheden ervan meer afstemmen op de maatschappelijke behoeften. Door de schaalvergroting in de landbouw komen veel agrarische bouwpercelen vrij. De provincie wil naast de landbouw ruimte bieden aan nieuwe functies in het landelijk gebied ter verbreding van het economisch draagvlak.
Het wijzigen van een agrarische bestemming naar een woonbestemming, zonder dat nieuw- en verbouw plaatsvindt op het perceel, doet geen afbreuk aan de kenmerkende elementen van de polder. De indeling van het gebied blijft gelijk, maar wordt alleen anders in gebruik genomen. Bovendien ligt de locatie nabij de kern Dronten en zorgt de wijziging voor een minimale milieubelasting in de nabijgelegen omgeving. Het plan is daarom niet in strijd met de omgevingsvisie.
Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied
De beleidsregel 'kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied' biedt het kader voor verschillende ontwikkelingen in het landelijk gebied. Hierin is opgenomen dat ontwikkelingen in de landbouwsector het wenselijk maken meer ruimte te bieden aan kleinschalige niet-agrarische of agrarisch aanverwante functies, voor zover deze de bestaande activiteiten en functies niet hinderen, niet leiden tot verstedelijking van het landelijk gebied en landschappelijk, milieutechnisch en verkeerskundig goed worden ingepast. Daarbij dienen de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw behouden te blijven of verder versterkt te worden.
In onderhavig plan wordt slechts de functie van het perceel van agrarisch naar wonen gewijzigd. De bestaande bebouwing wordt gebruikt als woning. Dit zorgt niet voor verstedelijking op het platteland. Bovendien is in hoofdstuk 2 en 4 omschreven hoe het voornemen niet leidt tot hinder voor omringende functies. Bovendien wordt hierin onderbouwd dat het voornemen milieutechnisch, landschappelijk en verkeerskundig inpasbaar is.
Omgevingsvisie Flevoland - FlevoStraks
De Omgevingsvisie FlevolandStraks geeft de visie van de provincie Flevoland op de toekomst van dit gebied. De visie gaat over de periode tot 2030 en verder. Het geeft aan welke kansen en opgaven er voor Flevoland liggen en welke ambities we hebben voor de toekomst. Het bijzondere verleden van de jongste provincie van Nederland vormt de basis van de visie.
De polder is ingericht voor landbouw, wonen en recreatie met een bovenlokale betekenis. De Omgevingsvisie Flevoland-Flevostraks gaat niet specifiek in op de functiewijziging die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. Wel wordt aangegeven dat ruimte is voor landbouw, wonen en recreatie. Door de functie agrarisch naar wonen te wijzigen wordt hier geen afbreuk aan gedaan. Het plan is niet in strijd met de toekomstige provinciale omgevingsvisie.
Bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000)
Het gemeentelijk beleid met betrekking tot het plangebied is neergelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000). In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om een voormalige agrarische bedrijfswoning te gaan gebruiken voor algemene bewoning.
Dit plan voorziet in een toepassing van de wijzigingsbevoegdheid en past dan ook volledig in het beleid van de gemeente.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.
De functie leidt niet tot onevenredige afbreuk van de bedrijfsfuncties in de nabijheid. Voor de woning betreft de dichtstbijzijnde bedrijfsactiviteit het fruitteeltbedrijf op het perceel Van der Plasschelaan 10. Een dergelijk bedrijf valt volgens de VNG-brochure in milieucategorie 2, waarvoor een richtafstand van 30 meter voor geluid geldt Voor de aspecten stof, geur en gevaar bedraagt de aanbevolen afstand 10 meter.
In de bouwregels is opgenomen dat bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen op een minimale afstand van 15 meter tot de naar de weg gekeerde grens van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' gebouwd mogen worden. Hierdoor is het niet mogelijk om bedrijfsgebouwen op een afstand van minder dan 30 meter tot de bestaande bebouwing in het plangebied te realiseren. Er wordt daarmee voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-brochure. Nader onderzoek naar milieuzonering is daarom niet noodzakelijk.
Tevens is een bedrijf in de teelt van pit- en steenvruchten gevestigd aan de Van der Plasschelaan 3, op circa 300 meter van het plangebied. Op basis van de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) is een dergelijke bedrijf gelijk in te schatten aan de akkerbouw en fruitteeltbedrijf. Voor een dergelijk bedrijf geldt een richtafstand van 30 meter. Hieraan wordt ruimschoots voldaan.
Er wordt daarmee voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-brochure met betrekking tot omliggende bedrijven. Nader onderzoek naar milieuzonering is daarom niet noodzakelijk.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Deze zijn geregeld in de nieuwe Wet natuurbescherming (Wnb). Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet in de directe nabijheid van beschermde natuurgebieden. Gezien de aard en de omvang van de voorgestelde ontwikkelingen en de afstand van het plangebied tot beschermde gebieden, kan worden gesteld dat dit wijzigingsplan geen (significante) effecten op de natuurwaarden in de omgeving heeft.
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied betreft het Ketelmeer & Vossemeer. Aangezien het gaat om beëindiging van de bedrijfsactiviteiten en het omzetten van een bedrijfswoning naar een reguliere woning zijn significante gevolgen voor beschermde natuurwaarden als gevolg van een toename in stikstofdepositie ook uitgesloten. Het bestemmingsplan is daarom uitvoerbaar in het kader van de Wnb.
Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de nieuwe wet Natuurbescherming. Op grond van deze wet mogen geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfsplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, worden verstoord. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV, zoals vleermuizen, van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten is een zware bescherming opgenomen. De verblijfplaatsen van beschermde soorten mogen niet negatief worden beïnvloed door bouwactiviteiten.
De gewenste situatie die de initiatiefnemers voor ogen hebben voorziet niet in het kappen van bomen, het dempen van sloten, en/of het slopen van gebouwen. Aantasting van beschermde soorten en strijdigheid met de Wnb wordt daardoor uitgesloten.
Voor alle soorten blijft de algemene zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.
In de Erfgoedwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.
De gemeente Dronten heeft eigen archeologisch beleid. Op basis van dit beleid zijn in bestemmingsplannen dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Voor het plangebied is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' van toepassing. Voor het plangebied geldt dat bij ingrepen groter dan 1,7 hectare onderzoek nodig is. Tevens geldt voor het plangebied de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie dieptecriterium 1m'. Op de gronden met deze aanduiding kunnen bouwwerken worden toegestaan zonder overleg van een archeologisch rapport, die niet dieper worden gebouwd van 1 meter beneden het maaiveld.
Omdat slechts sprake is van een functiewijziging van de bestaande gebouwen, kan archeologisch onderzoek achterwege blijven. De dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 4' op de gronden rondom het erf, blijft ook in dit wijzigingsplan van toepassing. Ook de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie dieptecriterium 1m' blijft van toepassing. Vanuit dit aspect bestaan dus geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.
In opdracht van de gemeente is de Visie buitengebied Dronten opgesteld. Deze visie brengt de cultuurhistorische waarden van het buitengebied van de gemeente Dronten in beeld. Het projectgebied ligt in het fruitteeltgebied en is daarom voorzien van de aanduiding 'fruitteelt' in het geldende bestemmingsplan.
De verschijningsvorm van het landschap van het oorspronkelijke fruitteeltgebied wordt hoog gewaardeerd; het gaat dan om het kleinschalige en besloten karakter van de fruitgaarden, door de hagen die als begrenzing dienen. Deze hagen zijn als structurerend element van groot belang in het gebied. Daarnaast gaat het om de openheid van het bouwperceel. Dit typische karakter geeft het gebied haar eigenheid en is grotendeels overeind gebleven. Deze verschijningsvorm onderscheidt zich sterk van het landschap van het akker- en weidegebied.
Ook de oorspronkelijke ontwerpprincipes die zijn toegepast bij de inrichting van het bouwperceel, de situering van bebouwing ten opzichte van elkaar, de sobere vormgeving en kleur- en materiaal gebruik worden hoog gewaardeerd. In het bestemmingsplan is daarnaast opgenomen dat de huidige dakvorm moet worden behouden.
Omdat de fruitteeltactiviteiten worden beëindigd, is bij verwijdering van de beplanting ten behoeve hiervan het erfsingelbeleid van toepassing. De erfsingel wordt als begrenzing van het bouwperceel, waar geen sprake is van hagen, hoog gewaardeerd. Op die manier worden besloten eenheden in het open landschappen gecreëerd. Wanneer de beplanting ten behoeve van de fruitteelt wordt verwijderd zal er rondom het bouwperceel een erfsingel moeten worden aangelegd, zodat het besloten karakter van het perceel behouden blijft. In het voornemen blijven echter de bestaande boomgaard en haag behouden. Het aanplanten van een erfsingel is daarom niet noodzakelijk.
In het plangebied veranderd slechts de functie van het perceel. Hierbij vinden geen externe verbouwingen plaats. Tevens blijven de hagen rondom de fruitgaarde behouden. Daarmee wordt geen afbreuk gedaan aan de cultuurhistorische waarden ter plaatse van het projectgebied.
Het waterschap Zuiderzeeland is geïnformeerd over het wijzigingsplan via de Digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Hiermee is bepaald dat het plan niet leidt tot effecten met betrekking tot de waterhuishouding of de afvalwaterketen. Verder overleg is niet nodig. Het waterschap geeft een positief wateradvies. De watertoets is als bijlage 1 bij de toelichting opgenomen.
Voor het wijzigingsplan geldt als uitgangspunt dat de grond geschikt is voor de toekomstige functie. Verdachte plekken dienen te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Waar nodig moeten saneringsmaatregelen worden aangegeven. Bij nieuwbouw waarborgt de Wet bodembescherming dat er geen risico's voor de volksgezondheid aanwezig zijn.
De ontwikkeling vindt plaats op het erf van een voormalige agrarisch bedrijf. Het is niet aannemelijk dat deze gronden door het huidige gebruik verontreinigd zijn. Ook zijn er geen verdachte activiteiten uit het verleden bekend. Er is dus geen sprake van een verdachte locatie. Tot slot worden geen voormalige bedrijfsgebouwen in gebruik genomen ten behoeve van de woonfunctie. De woning wordt gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning. Het uitvoeren van bodemonderzoek is daarom in het kader van dit wijzigingsplan niet nodig.
Ten aanzien van geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang. In de wet is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidshinder moet worden besteed. De Wgh onderscheidt geluidsgevoelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds. De Wgh stelt dat op de gevels van geluidsgevoelige objecten voldaan moet worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Het plangebied ligt in de geluidzone van de Van der Plasschelaan. Hiervoor geldt een maximum snelheid van 60 km/uur. De weg heeft dus een geluidzone (250 meter) en het plangebied ligt hier binnen.
Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Hier valt ook het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een (burger)woning onder. De geluidgevoelige ruimten komen niet dichter op de weg dan in de huidige situatie. De overige wegen met een geluidzone liggen op dusdanige afstand van het plangebied, dat deze akoestisch gezien ook niet relevant zijn.
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden.
Omdat het wijzigingsplan voorziet in functiewijziging wordt geconcludeerd dat het Besluit NIBM van toepassing is. Het aantal verkeersbewegingen neemt hierdoor niet of nauwelijks toe. Daarnaast is sprake van een ontwikkeling in een landelijke omgeving. Uit de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland blijkt dat in de omgeving van het beoogde initiatief de jaargemiddelde achtergrondconcentratie voor zwevende deeltjes (Pm10) in 2016 lag onder de 18 ug/m3. Hierbij wordt de grenswaarde van 40 ug/m3 als jaargemiddelde concentratie niet overschreden. Er is hier sprake van een goede luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het plaatsgebonden risico (PR) is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Het groepsrisico is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.
Voor het groepsrisico is een oriënterende waarde bepaald. Dit betreft geen harde norm, maar vormt een onderdeel bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het risico. In algemene zin geldt dat wanneer het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft, er sprake is van een acceptabel risiconiveau.
In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in of nabij het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn die van invloed zijn op deze ontwikkeling. Ook valt het plangebied niet in het invloedgebied van routes voor gevaarlijke stoffen en/of buisleidingen. Het aspect externe veiligheid vormt voor dit wijzigingsplan dan ook geen beperkingen en aanvullend onderzoek kan achterwege blijven.
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
In of nabij het plangebied lopen geen hoofdkabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied.
Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wro. Door het voeren van de genoemde procedure, met de daar bijhorende zienswijzen-, c.q. beroepsprocedure, wordt de maatschappij betrokken bij het plan.
Het ontwerpwijzigingsplan met bijbehorende stukken heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens de periode werd een ieder in de gelegenheid gesteld om bij het college van Burgemeester en Wethouders zienswijzen in te dienen omtrent het ontwerpwijzigingsplan. Er zijn tijdens deze periode geen zienswijzen ingediend, waardoor het plan ongewijzigd is vastgesteld.
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is het van belang te weten of het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door een financieel haalbaar plan en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
De kosten voor de ontwikkeling komen voor rekening van de initiatiefnemer. Aangenomen wordt dat deze over de financiële middelen beschikt om het plan uit te kunnen voeren. Hiermee wordt het plan financieel haalbaar geacht.
Grondexploitatie
De gemeente moet, volgens de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), de gemaakte gemeentelijke kosten verhalen op de initiatiefnemers van de ontwikkeling. Dit geldt overigens alleen wanneer sprake is van bouwplannen, zoals opgenomen in het Bro. Er is geen sprake van een bouwplan in de zin van het Bro. Het opstellen van een exploitatieplan is niet aan de orde. De kosten voor het voorliggende wijzigingsplan worden gedekt uit de gemeentelijke leges die voor rekening komen van de eigenaar van het perceel.
Planschade
Tot slot wordt voor eventuele planschade een planschade overeenkomst tussen initiatiefnemer en de gemeente afgesloten.
Verbeelding
Het wijzigingsplan Dronten - Van der Plasschelaan 8 gaat vergezeld van een verbeelding. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maat het deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied
Dronten (D4000).
Regels
De regels die deel uitmaken van het Buitengebied Dronten (D4000) zijn onverkort van toepassing op dit
wijzigingsplan.
De bestemmings- en aanduidingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan (in dit geval de bestemmingen 'Wonen',' Waarde - Archeologie 4', de functieaanduiding
''specifieke vorm van water - kavelsloot'' zijn onverkort van toepassing.