direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Swifterbant - Rotonde Dronterringweg (9065)
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.9065-0ONH

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Door het noordwesten van Swifterbant loopt de Dronterringweg. Deze gebiedsontsluitingsweg maakt onderdeel uit van de provinciale weg N711. In het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (PMIRT 2013-2017) is in 2015 groot onderhoud gepland aan de Dronterringweg. In dat kader is onderzocht of er aanleiding bestaat de weginrichting te wijzigen. Hierop wordt in paragraaf 2.2 nader ingegaan. Een van de conclusies is dat het realiseren van een rotonde ter plaatse van de kruising De Poort/De Kolk gewenst is. Dit ter bevordering van de verkeersveiligheid en ruimtelijke kwaliteit van de entree van Swifterbant.

De rotonde en de daarom omheen liggende fietspaden hebben een groter ruimtebeslag dan de huidige kruising. Daardoor komt het nieuwe tracé gedeeltelijk buiten de huidige verkeersbestemming te liggen. Hierop wordt in paragraaf 1.3 ingegaan. Om de ontwikkeling van de rotonde mogelijk te maken, wordt een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Dit plan voorziet hierin.

De ontwikkeling van de rotonde maakt deel uit van een algehele herontwikkeling van de Dronterringweg door Swifterbant. Dit project is geïnitieerd en gerealiseerd door de provincie Flevoland. De overige wijzigingen zijn op basis van het geldende bestemmingsplan wel mogelijk.

Aan de zuidzijde van de rotonde liggen twee bedrijven, namelijk het mechanisatiebedrijf Weevers en een Shell tankstation. De bedrijven zijn in gesprek met de gemeente Dronten over bedrijfsuitbreiding. Het mechanisatiebedrijf wil de bedrijfsbebouwing aan de zuidzijde uitbreiden ten behoeve van een werkplaats. Het tankstation wil naast het bestaande verkooppunt een wasplaats en stofzuigerplaats realiseren. Omdat een eventuele bedrijfsuitbreiding op basis van het bestemmingsplan niet mogelijk is, is gekozen deze mee te nemen in dit bestemmingsplan.

1.2 Ligging plangebied

De Dronterringweg ligt tussen het woon- en centrumgebied van Swifterbant en het bedrijventerrein De Kolk. De ontwikkeling vindt plaats ter plaatse van de aansluiting van De Poort en De Kolk op de Dronterringweg. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.9065-0ONH_0001.png"

figuur 1 .1 De ligging van het plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Het plangebied is grotendeels geregeld in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen (9060) uit 2008. De rotonde ligt hierbij binnen de bestemming 'Verkeersdoeleinden'. Het totale nieuwe tracé ligt echter voor een klein deel in de bestemmingen 'Groenvoorzieningen' en 'Water'.

Het deel van de rotonde ten zuidwesten van het huidige tracé is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Swifterbant - Centrum (6070) uit 2010. Een hoekje ten zuiden van de rotonde is hierin bestemd als 'Bedrijf', ten behoeve van een tankstation. Daarnaast wordt De Poort iets gewijzigd, waardoor deze gedeeltelijk in een groenbestemming ligt.

De strijdigheden ten aanzien van de rotonde zijn gevisualiseerd in figuur 1.2, door middel van de rode pijlen. Dit nieuwe bestemmingsplan is opgesteld om de rotonde, de aantakkingen en fietspaden rondom de rotonde binnen de verkeersbestemming te leggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.9065-0ONH_0002.png"

figuur 1.2 Strijdigheden rotonde met huidige bestemmingen

De bedrijven zijn geregeld in de bestemming 'Bedrijf'. Het tankstation is aangeduid als 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'. Een wasvoorziening moet ook binnen deze aanduiding worden gerealiseerd. Hiervoor is geen ruimte. Het mechanisatiebedrijf is ook aangeduid. De bebouwing van het mechanisatiebedrijf is vastgelegd binnen een bouwvlak. Aan de zuidzijde is binnen dit bouwvlak nog wel enige uitbreidingsruimte, maar niet genoeg voor de gewenste uitbreiding van de werkplaats.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan is als volgt opgezet:

Hoofdstuk 2: In hoofdstuk 2 wordt allereerst ingegaan op de ruimtelijke en functionele aspecten van het plangebied.

Hoofdstuk 3: Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het beleidskader uiteengezet.

Hoofdstuk 4: In hoofdstuk 4 wordt daarna een verantwoording gegeven ten aanzien van de milieu- en omgevingsaspecten die van belang zijn voor het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5: De vertaling van het beleid en van de voorwaarden vanuit de milieu- en omgevingsaspecten naar de juridische regeling, vindt plaats in hoofdstuk 5.

Hoofdstuk 6: In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en gewenste ontwikkeling

2.1 Huidige situatie

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het wijzigen van de kruising van De Poort en De Kolk met de Dronterringweg. Deze kruising vormt de hoofdentree van het centrumgebied van Swifterbant, dat rondom De Poort ligt en die van het bedrijventerrein De Kolk. Direct ten zuiden van de kruising ligt het tankstation, waar ook LPG wordt verkocht. De inrit van dit station sluit aan op de De Poort, direct naast de Dronterringweg. Ten zuidwesten van het tankstation ligt het terrein van het mechanisatiebedrijf. Tussen beide bedrijven ligt een fietspad. Een luchtfoto waarop de huidige situatie is weergegeven, is te zien in figuur 2.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.9065-0ONH_0003.png"

figuur 2.1 Luchtfoto plangebied

De Dronterringweg ter hoogte van Swifterbant maakt onderdeel uit van de provinciale weg N711 en is een gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 80 km per uur. De Dronterringweg heeft een wegprofiel dat bestaat uit 2x2 rijstroken. De kruispunten zijn vormgegeven als voorrangskruispunten. De N711 is een belangrijke schakel in de verkeersstructuur in Flevoland en verbindt de kernen Dronten en Swifterbant met de A6 richting Emmeloord. Ten oosten van Swifterbant sluit de N710 aan als verbindende weg tussen de N711 en de N307. De N307 (Overijsselseweg) is de verbinding Dronten – Lelystad en maakt onderdeel uit van de geprojecteerde N23 tussen Alkmaar en Zwolle.

2.2 Gewenste ontwikkeling: tracéwijziging Dronterringweg

Knelpuntinventarisatie

Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een rotonde op het kruispunt Dronterringweg/De Poort/De Kolk. Met de realisatie van de rotonde wordt voornamelijk beoogd de verkeersveiligheid te verbeteren. In het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (PMIRT 2014-2018) is in 2015 groot onderhoud gepland aan de Dronterringweg. In dat kader is onderzocht of er aanleiding bestaat de weginrichting te wijzigen. Dit onderzoek is vastgelegd in de rapportage 'Verkenning Dronterringweg', die is opgenomen in Bijlage 1.

Uit een inventarisatie van de huidige situatie (opgenomen in de verkenning) is naar voren gekomen dat op het kruispunt met De Poort/De Kolk veel ongevallen gebeuren. Dit hangt met name samen met de vormgeving van het kruispunt en niet zozeer met de kwaliteit van de verkeersafwikkeling. Daarnaast ligt de gereden snelheid op dit wegvak relatief hoog en speelt een gevoel van subjectieve onveiligheid bij fietsers. Ook ontstaan veel conflictpunten als gevolg van het in- en uitrijdend verkeer bij het tankstation ter hoogte van de aansluiting met De Poort. Daarnaast bestaat de wens de entree van Swifterbant ter hoogte van De Poort kwalitatief te verbeteren.

Voorkeursvariant

In het onderzoek zijn diverse varianten onderzocht om de verkeerssituatie op de Dronterringweg ter hoogte van Swifterbant te verbeteren. Gekozen is voor de realisatie van twee enkelstrooks rotondes op de kruispunten met De Poort/De Kolk en Biddingweg/De Wieling. Het wegprofiel van 2x2 rijstroken wordt tussen de rotondes gehandhaafd, vanwege de aanwezigheid van landbouwverkeer. Door dit wegprofiel te handhaven, kan dit verkeer op een veilige wijze worden ingehaald. Ter hoogte van de rotondes wordt het wegprofiel teruggebracht naar 2x1 rijstroken. In de voorkeursvariant is uitgegaan van een ruime rotonde met een buitenstraal van 25 meter. Later is dit ontwerp geoptimaliseerd in verband met de inpassing, waar de buitenstraal 23 meter bedraagt. Hiermee wordt zo goed mogelijk aangesloten op het bestaande wegprofiel en ontstaat ruimte om de entree van Swifterbant te accentueren.

Verder wordt de ontsluiting van het tankstation verbeterd en wordt de bestaande fietsoversteek ter hoogte van de Beverweg uit verkeersveiligheidsoogpunt verwijderd. Fietsers kunnen in de nieuwe situatie ter hoogte van de rotonde bij De Poort oversteken. Omdat de rotonde buiten de bebouwde kom ligt, moet het kruisend fietsverkeer voorrang verlenen aan het autoverkeer op de rotonde. In figuur 2.2 is het ontwerp van de rotonde Dronterringweg/De Poort/De Kolk weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.9065-0ONH_0004.png"

figuur 2.2 Wegontwerp

Verkeersafwikkeling

De kwaliteit van de verkeersafwikkeling kan onderbouwd worden op basis van de conflictbelasting op de rotonde. Dit is het totaal aantal voertuigen dat per etmaal de rotonde oprijdt. Bij een conflictbelasting kleiner dan 25.000 voertuigen is de verkeersafwikkeling op een enkelstrooks rotonde goed (bron: ASVV, CROW 2012).

De verkeersintensiteiten van de omliggende wegen zijn ontleend aan informatie van de gemeente Dronten en de provincie Flevoland (zie ook Bijlage 1). In het prognosejaar 2025 bedraagt de verkeersintensiteit op de Dronterringweg circa 10.500 motorvoertuigen per etmaal (mvt/etmaal). Op De Poort bedraagt de verkeersintensiteit in de huidige situatie circa 2.850 mvt/etmaal. Uitgaande van een autonome groei van 1% bedraagt de verkeersintensiteit in 2025 circa 3.250 mvt/etmaal. Van De Kolk zijn geen verkeersintensiteiten bekend. Deze zullen de verkeersintensiteiten op De Poort echter niet te boven gaan. Hierdoor bedraagt de conflictbelasting op de rotonde circa 13.750 mvt/etmaal. Een enkelstrooksrotonde kan een conflictbelasting van 25.000 mvt/etmaal afwikkelen. De rotonde kan het verkeer daarom ruimschoots afwikkelen.

2.3 Gewenste ontwikkeling: bedrijfsuitbreidingen

Mechanisatiebedrijf Wevers

Het mechanisatiebedrijf is al lange tijd op de locatie gevestigd. De tractorshowroom die op de noordelijke hoek van het perceel staat is vanwege de waarde voor het gebied als gemeentelijk monument aangewezen. Boven de showroom zijn twee bedrijfswoningen aanwezig. De bebouwing is geconcentreerd op de noordzijde van het perceel. Het zuidelijk deel is geheel verhard en wordt hoofdzakelijk gebruikt voor opslag. Ook staat hier nog bebouwing van een voormalige tuinderij.

Vanwege ruimtetekort in de huidige bebouwing vinden ook bedrijfsactiviteiten op het buitenterrein plaats. Het bedrijf wil deze inpandig brengen, waarvoor een uitbreiding van de werkplaats nodig is. Deze uitbreiding (1.070 m2) is aan de zuidzijde van de bestaande bebouwing geprojecteerd. De gemeente heeft wel de voorwaarde gesteld dat de bebouwing op het zuidelijk deel van het terrein (430 m2) wordt gesloopt.

Shell Tankstation

De bebouwing van het tankstation bestaat uit een overkapping boven de afleverzuilen en een kleine tankshop. Deze bebouwing wordt aan de zuidzijde uitgebreid met een stofzuigerplaats, wasboxen en een wasstraat. Dit kan betekenen dat het fietspad moet worden omgelegd. In dit geval zullen afzonderlijke afspraken met de provincie worden gemaakt.

Uitgangspunten

De gewenste bedrijfsuitbreidingen van het mechanisatiebedrijf en het tankstation zijn weergegeven in figuur 2.3. Voor de maximale bouwhoogte is aansluiting gezocht bij het geldende bestemmingsplan. Voor het mechanisatiebedrijf geldt een maximale hoogte van 8 meter en voor het tankstation is dit 5 meter. De sloop van de bebouwing van de voormalige tuinderij is als verplichting opgenomen in de regels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.9065-0ONH_0005.png"

Figuur 2.3 Gewenste bedrijfsuitbreidingen

2.4 Ruimtelijke inpassing

Verkeerstechnische inpassing

De realisatie van de rotonde ter hoogte van het kruispunt van de Dronterringweg met De Poort/De Kolk leidt tot een verkeersveilige situatie. De verkeersveiligheid voor zowel het gemotoriseerd verkeer als het fietsverkeer wordt geoptimaliseerd. Daarnaast wordt het tankstation op een betere manier aangesloten op de Dronterringweg en biedt het ontwerp mogelijkheden de entree van Swifterbant te verfraaien. De rotonde kan het verkeer in het prognosejaar 2025 ruimschoots afwikkelen.

Landschappelijke inpassing

De ontwikkeling vindt plaats op een locatie zonder hoge landschappelijke waarden. Het wijzigen van een kruispunt naar een rotonde heeft geen grote ruimtelijke impact op de ruimtelijke kwaliteit. De realisatie van de rotonde biedt wel kansen om de entree van het centrum van Swifterbant en van het bedrijventerrein De Kolk op te waarderen.

De bedrijfsuitbreiding van het mechanisatiebedrijf leidt tot een opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit, vooral doordat er buitenopslag en werkzaamheden inpandig worden gebracht en omdat de verpauperde bebouwing op het zuidelijk deel van het terrein wordt verwijderd. De uitbreiding van een het tankstation zijn kleinschalig en landschappelijk goed inpasbaar.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.

Hoofdwegen (zijnde wegen van nationaal belang) zijn in de SVIR benoemd als rijksbelang. De wegen die in dit project worden aangepakt zijn niet van nationaal belang.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit project raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Flevoland 2006

In het Omgevingsplan Flevoland (vastgesteld door Provinciale Staten op 2 november 2006) is het omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006-2015 neergelegd, met een doorkijk naar 2030.

Het Omgevingsplan is een bundeling van de vier wettelijke plannen op provinciaal niveau: Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP). In het Omgevingsplan streeft de provincie naar een voortgaande groei in Flevoland zodanig dat inwonertal, verbindingen, voorzieningenniveau, werkgelegenheid en inkomensvorming goed op elkaar zijn afgestemd.

Voor bedrijfsuitbreidingen in de bebouwde kom geldt het locatiebeleid. Dit beleid is gericht op het bieden van een voldoende gedifferentieerd aanbod van werklocaties. Met het locatiebeleid streeft de provincie naar een zodanige vestiging van bedrijven, kantoren en voorzieningen, dat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de vitaliteit van steden en dorpen. Het mechanisatiebedrijf aan de rand van Swifterbant en dus aangrenzend aan het agrarisch gebied en direct aan , ligt in dit kader op een mooie plek. Dit geldt ook voor het tankstation. Het bieden van uitbreidingsmogelijkheden voor deze bedrijven sluit aan op het provinciaal beleid.

Het onderdeel verkeer en vervoer is nader uitgewerkt in de Nota Mobiliteit Flevoland.

Nota Mobiliteit Flevoland

Op 7 december 2006 is de Nota Mobiliteit Flevoland door Provinciale Staten vastgesteld. Voor de provincie is de nota het beleidskader, op basis waarvan de concrete verkeersprojecten en activiteiten zullen worden geprogrammeerd in het uitvoeringsprogramma p-MIRT (Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport). De doelstelling van het beleid kan als volgt worden weergegeven:

  • Flevoland moet voor iedereen goed bereikbaar zijn;
  • Iedereen moet zich snel en veilig kunnen verplaatsen, zonder dat dit ten koste gaat van de leefbaarheid;
  • Vernieuwingen in de verkeersinfrastructuur en netwerken zijn gericht op een duurzame economische ontwikkeling van Flevoland.

De infrastructuur dient zodanig ingericht te zijn dat de kans op een ongeval zo klein mogelijk is. Daarom wordt er gekozen voor een duurzaam veilige inrichting van de infrastructuur. Deze zal geleidelijk tot stand worden gebracht. Voor de (economische) ontwikkeling van Flevoland is een goede bereikbaarheid van belang. Om het gehele wegennet Duurzaam Veilig in te richten zijn enorme financiële investeringen nodig. Vandaar dat deze inrichting gefaseerd wordt ingevoerd. Prioriteit wordt gelegd bij kosteneffectieve maatregelen.

Voor de implementatie van een duurzaam veilig wegennet wordt het wegennet gecategoriseerd. De Dronterringweg valt in de categorie 'Gebiedsontsluitingsweg'. Deze wegen kennen een snelheidslimiet van 80 km/uur. Afhankelijk van de verkeersintensiteit rijdt er al dan niet langzaam verkeer over deze wegen. Bij verkeersintensiteiten van meer dan 12.000 voertuigen per dag moeten er parallelvoorzieningen aanwezig zijn voor langzaam verkeer. Daarnaast moeten voorzieningen zoals dubbele asmarkering (doorgetrokken of onderbroken) rammelstrook en reflectoren langs kantstreep worden aangebracht.

Dit plan is door de provincie geïnitieerd om te voldoen aan de huidige richtlijnen van een 'Duurzaam veilige weginrichting' en ter bevordering van de verkeersveiligheid. Het is daarmee een uitvoering van de Nota Mobiliteit Flevoland.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Dronten 2030

Op 29 november 2012 is de Structuurvisie Dronten 2030 vastgesteld. Deze vervangt de Structuurvisie Dronten 2020. De structuurvisie is een ruimtelijke ontwikkelingsvisie, waarin de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten worden beschreven. De visie heeft als doel om de verschillende belangen, bijvoorbeeld tussen landschap, kernen en gemeenschap, zorgvuldig af te wegen en hieruit een integrale richting te bepalen voor de periode tot 2030.

De algemene ambitie van de gemeente op het gebied van infrastructuur en verkeer is een goede bereikbaarheid, waarmee ook een goede verkeersveiligheid samenhangt. De structuurvisie bevat geen specifiek beleid ten aanzien van de aanleg van de rotonde. Wel draagt het plan bij aan de algemene ambities.

De gemeente spreekt de ambitie uit om ruimte te bieden voor bedrijven. De ontwikkeling sluit dus aan op de beleidsdoelstellingen zoals verwoord in de structuurvisie.

Archeologiebeleid gemeente Dronten

De gemeente Dronten heeft archeologiebeleid, waarmee zij wil bereiken, dat:

  • 1. bij ruimtelijke ontwikkelingen zorgvuldig wordt omgegaan met archeologische waarden, zodat deze waar mogelijk behouden blijven voor toekomstige generaties;
  • 2. archeologische waarden meer worden ingezet ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit, identiteit en cultuurbeleving.

Ten behoeve daarvan heeft de gemeente de archeologische waarden en verwachtingen die binnen de gemeentegrenzen voorkomen zoveel mogelijk geïnventariseerd en op een Archeologische waarden- en verwachtingenkaart gevisualiseerd. Deze kaart is doorvertaald in een Archeologische beleidskaart en voorbeeldplanregels.

De Archeologische beleidskaart dient te worden betrokken bij ruimtelijke plannen. De implementatie en effectuering van het gemeentelijk archeologiebeleid in het ruimtelijk beleid vindt dus via deze planvormen en vergunningen plaats.

Het doel van het gemeentelijk archeologiebeleid is het behoud van belangrijke archeologische waarden, zonder daarbij andere belangen uit het oog te verliezen. Het beleid beperkt zich daarom tot archeologische terreinen waarvan de behoudenswaardigheid al is aangetoond en tot reële archeologische verwachtingen.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Voor dit bestemmingsplan is wegverkeerslawaai relevant. De Dronterringweg heeft een geluidszone, waarbinnen geluidsgevoelige objecten zijn gelegen. Door de realisatie van de rotonde neemt het verkeer op de Dronterringweg niet toe. Wel wijzigen de verkeersstromen. Dit kan leiden tot een toename van de geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten binnen de geluidszone. Indien dit (afgerond) 2 dB of meer is, wordt gesproken van een 'reconstructie' in het kader van de Wgh.

Om te beoordelen of er sprake is van een reconstructiesituatie is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De rapportage hiervan is opgenomen in Bijlage 2. Geconcludeerd wordt dat ten gevolge van de fysieke aanpassingen aan zowel het kruispunt van de Dronterringweg met De Poort en De Kolk als het kruispunt van de Dronterringweg met de Biddingweg en de Tarpanweg geen sprake is van zogenaamde reconstructiesituaties aan de gevels van de meest maatgevende bestaande woningen rondom de kruispunten. Het aspect wegverkeerslawaai staat de realisatie van de rotondes dan ook niet in de weg. Tevens is het uitstralingseffect aanvaardbaar.

Binnen het plangebied worden geen nieuwe geluidsgevoelige objecten voorgesteld. Ook heeft de uitbreiding van het mechanisatiebedrijf en het tankstation niet een significant effect op de verkeersbewegingen in de omgeving. Vanuit het aspect geluidhinder bestaan dus geen belemmeringen voor dit plan.

4.2 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 19 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 11 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). Er is dus geen sprake van een dreigende overschrijding van de grenswaarden.

Beoordeling tracéwijziging

De genoemde concentraties zijn achtergrondwaarden, waarbij geen rekening is gehouden met de bijdrage van de weg. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) heeft een monitoringstool ontwikkeld waarmee de luchtkwaliteit langs grotere wegen wordt gemonitord. De Dronterringweg is niet in deze tool opgenomen. Wel kan aan de hand van een vergelijkbare weg in de NSL monitoringstool een indicatie worden gegeven van de bijdrage van de PM10 en NO2 concentratie. De toekomstige intensiteit van de Dronterringweg bedraagt 10.500 mvt/etmaal. Een weg met een wat hogere verkeersintensiteit (14.000 mvt/etm) en die vergelijkbaar is van aard, is de Gooiseweg (N305). De bijdrage aan PM10 en NO2 van deze weg nabij bebouwing (Zeewolde), bedraagt respectievelijk 0,50 en 5,1 ug/m3. De concentraties PM10 en NO2 inclusief bijdrage van de Dronterringweg nabij bebouwing zullen dus niet hoger zijn dan 20 ug/m3. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de grenswaarden voor luchtkwaliteit niet worden overschreden en ook niet overschreden dreigen te worden.

De tracéwijziging heeft geen invloed op de aantallen auto's en daarmee geen negatief effect op de luchtkwaliteit. Mogelijk is er zelf sprake van een verbetering door een meer soepele doorgeleiding van verkeer ten opzichte van een verkeersregelinstallatie.

Beoordeling bedrijfsuitbreidingen

Voor de bedrijfsuitbreidingen geldt dat deze niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit (regeling NIBM). Een plan komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Pas bij een verkeersgeneratie van enkele honderden verkeersbewegingen per etmaal wordt hieraan niet voldaan. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.

4.3 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie.

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Het Groepsrisico (GR) is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen (cRNVGS) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Voor dit bestemmingsplan zijn twee risicobronnen relevant, namelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Dronterringweg en het LPG tankstation dat direct ten zuiden van de beoogde rotonde ligt.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Op grond van het Basisnet Weg en de risicokaart liggen langs de Dronterringweg geen plaatsgebonden risicozones. Er geldt wel een invloedsgebied van 200 meter, waarbinnen het groepsrisico verantwoord moet worden.

In de cRNVGS is aangegeven dat in sommige gevallen de berekening van het groepsrisico achterwege kan blijven. Hiervoor zijn in de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) vuistregels in de vorm van drempelwaarden voor vervoersaantallen opgesteld. Deze geven de gebruiker een indicatie wanneer een risicoberekening zinvol is. Met de vuistregels kan ingeschat worden of de vervoersaantallen, bebouwingsafstanden en/of aanwezigheidsdichtheden te klein zijn om tot een overschrijding van grenswaarde of richtwaarde voor het plaatsgebonden risico dan wel of een overschrijding van de oriëntatiewaarde of 0.1 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico te kunnen leiden. Deze waarde geeft een indicatie dat zeker een groepsrisicoberekening moet worden uitgevoerd.

Ter plaatse van het plangebied is langs de Dronterringweg sprake van tweezijdige bebouwing. Een woon- en centrumgebied langs de zuidwestzijde en een bedrijventerrein langs de noordoostzijde. De bebouwing ligt vrijwel allemaal op meer dan 60 meter vanaf de weg. Voor het getelde aantal vervoersbewegingen met propaan geldt dat bij een personendichtheid van meer dan 200 personen per hectare een groepsrisicoberekening nodig is. Volgens de kentallen die zijn opgenomen in HART geldt voor een drukke woonwijk een dichtheid 70 personen per hectare en voor een industriegebied met hoge personeelsdichtheid 80 per hectare. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat, zelfs als het aantal transporten met een factor 8 toeneemt, nog steeds wordt voldaan aan de oriënterende waarde.

De realisatie van de rotonde leidt niet tot een andere intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen en heeft dus geen invloed op het groepsrisico. Op dit punt bestaan dan ook geen belemmeringen voor de realisatie van de rotonde.

LPG tankstation

Voor LPG tankstations geldt een invloedsgebied van 150 meter vanaf het vulpunt. Aangezien het vulpunt door de uitvoering van dit bestemmingsplan niet wijzigt, heeft het plan geen effect op het invloedsgebied.

Voor het tankstation gelden drie plaatsgebonden risicocontouren, namelijk vanaf het vulpunt (45 m), het ondergrondse reservoir (25 m) en de afleverzuil (15 m). Deze drie zones zijn op een fragment van de risicokaart weergegeven in figuur 4.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.9065-0ONH_0006.png"

figuur 4.1 Plaatsgebonden risicogebieden LPG tankstation

Binnen deze risicogebieden wordt het realiseren van (beperkt) kwetsbare objecten tegengegaan. Dit bestemmingsplan maakt dergelijke objecten niet mogelijk. De risicocontouren vormen dus geen belemmering voor het plan. Wel zijn de zones op de verbeelding van dit bestemmingsplan aangeduid, ter signalering.

Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor het plan.

4.4 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan moet met het oog op de natuurbescherming rekening worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij moet worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden. Het dichtstbijzijnde natuurgebied dat is beschermd onder de Natuurbeschermingswet betreft het Ketelmeer & Vossemeer, dat op drie kilometer afstand ligt. Het plangebied ligt ook niet in of aangrenzend aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die via de provinciale verordening wordt beschermd.

Het wijzigen van het tracé van de Dronterringweg leidt niet tot een extra belasting op natuurwaarden. Ook de bedrijfsuitbreiding zijn niet van zodanige schaal dat deze effecten over lange afstand veroorzaken. Gezien de huidige belasting van deze wegen en de afstand tot Natura-2000 gebieden zijn significante effecten van de werkzaamheden op beschermde natuurwaarden uitgesloten. Er is namelijk geen sprake van toename van stikstofemissie als gevolg van het project, hetgeen over een grotere afstand een effect op natuurwaarden kan hebben. Vanuit de gebiedsbescherming bestaan geen belemmeringen voor dit plan.

Soortenbescherming

De bescherming van soorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Hierin zijn bepalingen opgenomen van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Volgens deze wet is een aantal planten- en diersoorten aangewezen die licht, middelzwaar of zwaar beschermd zijn. Voor licht beschermde soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke projecten. Indien zwaarder beschermde soorten voorkomen dient een ontheffing te worden aangevraagd en/of worden aanvullende voorwaarden gesteld.

Beoordeling tracéwijziging

Dit plan stelt de herinrichting van een wegtracé voor. De ingrepen vinden plaats aan een druk kruispunt en in beperkte mate aan de groenvoorzieningen aansluitend hieraan. Er is sprake van een verstoorde omgeving die geen waardevol habitat vormt voor beschermde soorten. De ingrepen aan de wegen en de groenvoorzieningen veroorzaken geen conflicten met de Flora- en faunawet.

Voor de uitvoering van het plan worden de ingrepen in de watergangen aan weerszijden van De Kolk gedaan. Eventueel aanwezige soorten in deze watergangen hebben de mogelijkheid zich te verplaatsen. In de omgeving is voldoende leefgebied voor bijvoorbeeld vissen. Op basis van verspreidingsgegevens van in water voorkomende soorten, komen in de regio naar verwachting geen oeverbewonende soorten, zoals de modderkruiper en de waterspitsmuis, voor.

Beoordeling bedrijfsuitbreidingen

De bedrijfsuitbreidingen vinden plaats in een verstoord gebied. De bouwlocaties hebben geen potentiële waarde voor beschermde soorten. Ook wordt er geen schade veroorzaakt aan een habitat.

De te slopen bebouwing op het zuidelijk deel van het terrein van het mechanisatiebedrijf is niet geschikt als verblijfplaats voor gebouwbewonende soorten, zoals vleermuizen. De gebouwen hebben namelijk geen spouwmuren en de dakconstructies hebben onvoldoende bufferende werking om geschikt te zijn als verblijfplaats. Voorafgaand aan de sloop van de gebouwen dient een inventarisatie te worden uitgevoerd, waarmee wordt gewaarborgd dat er geen beschermde soorten in het geding zijn.

Conclusie

Het plan is dus uitvoerbaar binnen de kaders van de Flora- en faunawet. Voor alle soorten is de zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.

4.5 Water

Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een verplicht onderdeel in de ruimtelijke procedure geworden.

Proces van de watertoets

Over de ontwikkelingen in het plangebied heeft overleg met het waterschap Zuiderzeeland plaatsgevonden. Uit het eerste overleg is gebleken dat het waterschap geen bezwaren heeft met het plan in algemene zin. De voorwaarden richting zich op de uitvoering, zoals het verlengen van een duiker van water (en daarmee samenhangt de inrichting van nieuwe oevers), aanleggen van duikers en dergelijke.

Wateroverlast

Het waterschap streeft naar een robuust watersysteem dat de effecten van toekomstige klimaatveranderingen en bodemdaling kan opvangen. De planontwikkeling is gelegen in een watersysteem dat op basis van de toetsing in 2012 voldoet aan de normering voor wateroverlast. Een dergelijk systeem kan het water verwerken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

Het verharden van grond met bebouwing of bestrating leidt tot een versnelling van de afvoer van neerslag naar het watersysteem. Waar het verhard oppervlak toeneemt zijn in principe compenserende maatregelen nodig om piekafvoeren op te vangen. Voor ontwikkelingen in het landelijk gebied gelden hiervoor andere normen dan in stedelijk gebied. De rotonde ligt in het landelijk gebied, waar bij een toename aan verharding van meer dan 2.500 m2 compensatie nodig is. Het bedrijfsuitbreidingen liggen in stedelijk gebied, waar bij een toename van meer dan 750 m2 compensatie is vereist.

Voor dit plan geldt dat voor zowel de ontwikkeling van de rotonde, als voor de bedrijfsontwikkeling de verhardingstoename onder de grens voor compensatie ligt. In het kader van dit plan zijn daarom geen compenserende maatregelen noodzakelijk.

Wel wordt een kleine oppervlakte aan water gedempt. Het gaat om het inkorten van de watergangen ten noorden van De Kolk met circa 7 meter en het aanpassen van het einde van de sloot aan de zuidzijde van De Kolk. Daarmee samenhangend worden duikers verlengd.

Goed functionerend watersysteem (WF)

Het functioneren van het huidige watersysteem, (doorstroming, afwatering, realiseren van het gewenste peil) verslechtert door het plan niet. Ook het streefpeil blijft ongewijzigd. Het aantal maatregelen om het watersysteem in te richten wordt zoveel mogelijk beperkt. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor (grond)water in de omgeving.

Schoon water

Bij de inrichting van het watersysteem wordt gestreefd naar de realisatie van een ecologisch gezond watersysteem. Dit plan stelt ingrepen aan de oevers van twee watergangen voor. In de nieuwe situatie krijgen de oevers weer een natuurvriendelijk inrichting. Er worden geen uitlogende materialen gebruikt.

Wateradvies

Vanwege de mogelijke invloed van het plan op de waterhuishouding wordt de normale procedure voor de watertoets doorlopen. Dit betekent dat dit plan in het kader van het vooroverleg is voorgelegd aan het waterschap. Het waterschap heeft een wateradvies uitgebracht. Dit is bij de overlegreacties in Bijlage 3. Bij de uitvoering van het plan wordt rekening gehouden met de randvoorwaarden die het waterschap hierin stelt. Eén van deze voorwaarden is het aanvragen van een watervergunning voor het verbreden van een dam en het verlengen van een duiker.

4.6 Archeologie en cultuurhistorie

De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening. In het kader van het aspect cultuurhistorie wordt zowel ingegaan op de zichtbare cultuurhistorische waarden als op her erfgoed onder de grond (archeologie).

Cultuurhistorische waarden

De tractorshowroom met daarboven de twee bedrijfswoningen op de noordoostelijke hoek van de bebouwing van het mechanisatiebedrijf is aangewezen als gemeentelijk monument. Oorspronkelijk hoorde het tankstation bij deze showroom. De bebouwing is voor het gebied van waarde, omdat het tot de eerste bebouwing van Swifterbant behoort en altijd aan de poort van het dorp heeft gestaan. Het is ook onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van de agrarische sector in de nieuwe polder.

Op grond van de notitie Redengevende omschrijvingen Gemeentelijke monumenten in de kernen van de gemeente Dronten is de volgende waardering genoemd:

De tractorshowroom aan De Poort 24 is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische, stedenbouwkundige, cultuurhistorische en ensemblewaarden:

  • De tractorshowroom is van typologisch belang; het is een nieuw type bebouwing dat speciaal is ontwikkeld voor de kernen in de polder;
  • De tractorshowroom is van stedenbouwkundige waarde vanwege de beeldbepalende ligging aan de entree van het dorp Swifterbant;
  • De tractorshowroom heeft architectuurhistorische waarde vanwege de voor de bouwtijd kenmerkende bouwstijl.

De status van de showroom is in dit bestemmingsplan vertaald naar de aanduiding 'karakteristiek', waarbinnen het behoud van de bestaande hoofdvorm wordt nagestreefd.

Binnen het plangebied is verder geen sprake van cultuurhistorische waarden. Het is niet nodig om andere aanvullende eisen te stellen ten aanzien van de bescherming van cultuurhistorische waarden.

Archeologie

Ter bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem is de Monumentenwet van toepassing. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven.

De archeologische waarden- en verwachtingskaart van de gemeente Dronten laat zien dat het plangebied ligt in een gebied met een gematigde archeologische verwachtingswaarde. Volgens de archeologische beleidskaart ligt het plangebied in archeologisch waardevol gebied 4. Een deel van De Poort is aangewezen als archeologievrij gebied. De beleidsdoelstelling voor archeologisch waardevol gebied 4 is het uitvoeren van archeologisch vooronderzoek om vast te stellen of er sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden. Archeologisch vooronderzoek is echter alleen nodig in geval van bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen. De vrijstellingscriteria die gelden voor categorie 4-gebieden zijn:

  • oppervlakte plangebied tot 1,7 hectare, en
  • diepte bodemingreep afhankelijk van vrijstellingsdiepte.

Volgens de beleidskaarten geldt een vrijstellingsdiepte van 100 centimeter. De oppervlakte van het plangebied van dit bestemmingsplan is circa 1,7 hectare. Binnen dit plangebied zijn slechts relatief beperkte ontwikkelingen mogelijk (bedrijfsuitbreidingen van totaal circa 1.500 m2 en ingrepen aan het wegtracé). Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk.

Ook voor de gehele tracéwijziging van de Dronterringweg is het uitvoeren van archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Ingrepen dieper dan een meter als gevolg hiervan zijn namelijk zeer beperkt. Mochten er bij werkzaamheden toch sporen en vondsten worden aangetroffen, dan geldt op grond van artikel 53 van de Monumentenwet een meldingsplicht bij het bevoegd gezag.

Op basis van het archeologiebeleid is in dit bestemmingsplan een beschermende regeling opgenomen waarmee eventueel aanwezige archeologische resten worden beschermd in geval van bodemingrepen in de toekomst. Zo wordt op een verantwoorde wijze met het bodemarchief omgegaan en is het bestemmingsplan uitvoerbaar.

4.7 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Uitgangspunt ten aanzien van de bodemkwaliteit is dat deze bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zodanig goed moet zijn dat er geen risico's voor de volksgezondheid bestaan bij het gebruik van het plangebied.

Beoordeling tracéwijziging

Het wegtracé vormt geen vast verblijfsgebied voor mensen. Door afstromend hemelwater vanaf de wegdekken zijn verontreinigingen niet uit te sluiten. Door de uitvoering van het plan vindt grondverzet plaats en komt grond vrij. De vrijkomende grond wordt zoveel mogelijk binnen het plangebied gebruikt, zoals voor de afwerking van de (flauwe) taluds en mogelijk ook voor ophogingswerkzaamheden (gesloten grondbalans). In dit geval is onderzoek naar de bodemkwaliteit niet noodzakelijk.

Eventueel wordt grond afgevoerd naar daarvoor bestemde depots. Bij het afvoeren van grond vindt een nadere beoordeling en toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit plaats. Als wordt gewerkt volgens deze werkwijze ontstaan geen risico's voor de volksgezondheid.

Beoordeling bedrijfsuitbreidingen

De uitbreiding van het mechanisatiebedrijf vindt plaats op een locatie die al sinds de jaren '60 in gebruik is als bedrijfslocatie. Ook het tankstation is al lange tijd als zodanig in gebruik. Het kan niet worden uitgesloten dat als gevolg van deze bedrijfsactiviteiten bodemverontreinigingen zijn ontstaan.

Uit informatie van het Bodemloket zijn op de locatie van het tankstation diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. In 2003 is een sanering uitgevoerd die in 2004 is geëvalueerd (door Royal Haskoning). Ook op het terrein van het mechanisatiebedrijf zijn onderzoek uitgevoerd en hebben plaatselijke saneringen plaatsgevonden. Er is dus sprake van verdachte locaties voor bodemverontreiniging.

In het kader van de vergunningverlening is het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek nodig. Waar nodig vindt sanering plaats. Hiermee is gewaarborgd dat er geen risico's voor de volksgezondheid ontstaan. De uitvoerbaarheid van de plannen komt hiermee niet in het geding.

4.8 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.

Het realiseren van een rotonde in plaats van een kruising heeft geen gevolgen voor de milieuzonering. Eventuele akoestische effecten hiervan zijn in paragraaf 4.1 aan bod geweest. De bedrijfsuitbreidingen vinden plaats binnen de huidige bestemmingen van de bedrijven en leiden dus niet tot een toename van potentiële hinder voor omwonenden. Het mechanisatiebedrijf betreft een bedrijf uit milieucategorie 3.1 waarbij een richtafstand van 50 meter tot woningen geldt. Hieraan wordt niet voldaan. Doordat een deel van de bedrijfsactiviteiten inpandig wordt gebracht, ontstaat voor omwonenden een betere situatie. Het bedrijf moet (blijven) voldoen aan de normen uit het Activiteitenbesluit of zoals opgenomen in de vergunning. Daarmee is een aanvaardbaar woonklimaat ter plaatse van woningen in de omgeving gewaarborgd. Vanuit de milieuzonering bestaan dan ook geen belemmeringen voor het bedrijf.

4.9 Kabels en leidingen

Binnen het plangebied liggen diverse kleine kabels en leidingen. In beginsel hoeven deze niet te worden voorzien van een planologische regeling. Een aandachtspunt voor dit plan is het rioleringsstelsel. Voor de uitbreiding van het mechanisatiebedrijf moet een rioolbuis worden verlegd. De nieuwe situatie van deze buis, inclusief de beschermingszone (2,75 meter aan weerszijden) is op de verbeelding aangegeven. Bij de uitvoering van de plannen dient hiermee rekening te worden gehouden.

4.10 Mer-beoordeling

In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig (bijlage C en D), projectmer-plichtig (bijlage C) of mer-beoordelingsplichtig (bijlage D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen.

In bijlagen D van het Besluit m.e.r. (D 1.1) is de wijziging of uitbreiding van een autosnelweg of autoweg genoemd. Als drempelwaarden geldt een tracélengte van 5 kilometer. Conform de begripsbepalingen uit het Besluit m.e.r. is de Dronterringweg niet aangemerkt als autoweg. Daarom is voor de tracéwijziging geen mer-beoordeling noodzakelijk.

De voorgaande paragrafen hebben aangetoond dat de ontwikkeling geen belangrijke effecten op het milieu hebben. Hierdoor is er geen aanleiding om een volledige mer-beoordeling uit te voeren.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Het juridische systeem

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.


Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de regels

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de bestemmingen en aanduidingen die in dit plan zijn opgenomen.

Bedrijf

Het mechanisatiebedrijf valt binnen de bestemming 'Bedrijf'. Deze bestemming is afgestemd op het geldende bestemmingsplan. Binnen deze bestemming zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 mogelijk. Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - mechanisatiebedrijf' is het mechanisatiebedrijf toegestaan. Met deze systematiek wordt gewaarborgd dat er geen andere bedrijven uit milieucategorie 3.1 op de locatie worden gevestigd. Er zijn twee bedrijfswoningen toegestaan.

Het bouwen van gebouwen en overkappingen is alleen toegestaan binnen het bouwvlak. Er is een voorwaardelijke verplichting opgenomen die stelt dat het bouwen binnen het bouwvlak, anders dan ter plaatse van bestaande gebouwen, niet is toegestaan wanneer de gebouwen van de voormalige tuinderij niet zijn gesloopt. De betreffende bebouwing is aangeven op de sloopkaart in de bijlage bij de regels.

Binnen de bestemming is ook in ondergeschikte mate verkeersvoorzieningen mogelijk. Zo kunnen ondergeschikte delen van de weg en het fietspad binnen de bestemming worden aangelegd.

Bedrijf - Verkoop motorbrandstoffen inclusief LPG

Het tankstation is geregeld binnen de bestemming 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen inclusief LPG'. Binnen deze bestemming is het verkooppunt van motorbrandstoffen mogelijk en in ondergeschikte mate de detailhandel in weggebonden artikelen en levensmiddelen. Ook is de autowasserij geregeld. Gebouwen en overkappingen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd.

De risicovolle componenten met betrekking tot LPG (het vulpunt en de opslag) zijn als zodanig aangeduid. De afleverzuil is niet aangeduid. Het verplaatsen hiervan is in praktisch opzicht niet aan de orde. Deze zal ook altijd binnen het bouwvlak liggen.

Binnen de bestemming is ook in ondergeschikte mate verkeersvoorzieningen mogelijk. Zo kunnen ondergeschikte delen van de weg en het fietspad binnen de bestemming worden aangelegd.

Verkeer

De rotonde is geregeld binnen de bestemming 'Verkeer'. De gronden zijn hiermee in hoofdzaak bestemd voor het doorgaande verkeer. Daaraan ondergeschikt zijn groenvoorzieningen, paden, water en andere verkeersvoorzieningen mogelijk. Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan. Wel zijn bouwwerken ten behoeve van de geleiding van het verkeer en lichtmasten mogelijk.

Leiding - Riool

De nieuwe rioolleiding is op de verbeelding aangegeven als figuur (hartlijn leiding - riool) en de zone van 2x 2,75 meter langs deze leiding is onder de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'. Binnen deze zone zijn (bouw)werkzaamheden alleen mogelijk met toestemming van de leidingbeheerder.

Waarde - Archeologie 4

In overeenstemming met het gemeentelijke archeologiebeleid is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' opgenomen (zie paragraaf 4.6 Archeologie en cultuurhistorie). Voor bodemingrepen groter dan 1,7 hectare en dieper dan 100 centimeter is een omgevingsvergunning nodig. Aan dergelijke ingrepen is de verplichting tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek gekoppeld.

Veiligheidszone - lpg

Rondom het LPG tankstation ligt een veiligheidszone (zie paragraaf 4.3 Externe veiligheid). Deze is op de verbeelding aangeduid met 'veiligheidszone - lpg'. Binnen deze aanduiding mogen geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden opgericht. Op die manier komt de veiligheid van personen (bijvoorbeeld omwonenden) niet in het geding en kan het LPG tankstation op een goede manier blijven functioneren.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Wat dat betreft wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro opgenomen bestemmingsplanprocedure.

Op basis van de gemeentelijke inspraakverordening is de mogelijkheid gegeven in te spreken op het voorontwerpbestemmingsplan. Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft verder het overleg met de betrokken overlegpartners plaatsgevonden. De gemeente heeft de ingekomen reacties beantwoord in de notitie 'Beantwoording vooroverlegreacties'. Deze notitie is opgenomen in Bijlage 3. De reacties leiden niet tot inhoudelijke aanpassingen van het bestemmingsplan. Wel zijn zijn de toelichting en het akoestisch onderzoek op onderdelen aangepast.

Het ontwerpbestemmingsplan is, overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4), van 30 oktober tot en met 10 december 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is de mogelijkheid geboden voor het indienen van zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Het bestemmingsplan is op 26 maart 2015 ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. Het Vaststellingsbesluit is als los onderdeel bij het (digitale) bestemmingsplan gevoegd. Tegen dit besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Zoals genoemd in paragraaf 3.2 heeft de Provincie Flevoland het uitvoeringsprogramma p-MIRT (Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) vastgesteld. Hierin zijn aan het uitvoeringsprogramma budgetten beschikbaar gesteld. De uitvoering van dit plan is opgenomen in het p-MIRT. Hierin zijn budgetten voor de genoemde projecten beschikbaar gesteld. Hiermee is de financiële haalbaarheid voldoende zeker gesteld.

De bedrijfsuitbreidingen zijn particuliere initiatieven waarmee de gemeente geen financiële rol heeft. Over de plan en procedurekosten zijn overeenkomsten gesloten met de betreffende bedrijven. Over een eventuele verplaatsing van het fietspad worden, indien noodzakelijk, afzonderlijke afspraken gemaakt.

Grondexploitatie

Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn. In dit plan wordt geen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is daarom niet van toepassing. Om deze reden wordt door de gemeente van het opstellen van een grondexploitatieplan afgeweken.