Bijlage 2 Nadere eisen verlichting in natuur
Nadere eisen voor ontwikkeling en beheer van lichtmasten die binnen de bestemming
'Natuur' zijn toegestaan:
Om het licht naar de omgeving te beperken of minimaal te houden moet aan de volgende eisen – bij wijze van nadere eis – worden voldaan bij het ontwerp van de verlichting:
- Armaturen toepassen met een afscherming naar achteren en naar voren om het strooilicht te beperken richting het Natura2000 gebied;
- Lage lichtmasten toepassen. Maximale bouwhoogte is 2 m;
- Lichtsterkteklasse G6 toepassen;
- Verlichting dimmen in de nacht voor alleen de oriëntatie;
- Een bermfactor (SR) (omgevingsverlichting) kleiner dan 0.5 mag worden aangehouden;
- Oriëntatie verlichting toepassen;
- Voor de calamiteitenroute dient de verlichting alleen aan te zijn in geval van een calamiteit. Verlichting schakelen aan de hand van:
-
1. aanwezigheid meten door middel van elektrisch aangedreven slagbomen. Aan- en afwezigheid kan hiermee worden gedetecteerd, of;
-
2. door middel van verlichting op aanvraag met richtingsgevoelige sensoren, een tijdschakelaar en schemerschakelaar. De tijd dient zodanig ingesteld te zijn dat de verlichting lang genoeg aanblijft om de werkzaamheden te kunnen verrichten;
- Warme lichtkleuren toepassen:
-
1. Kleurtemperatuur = 2100K, of;
-
2. Verlichting bij zonsopkomst en -ondergang toepassen dat de kleur (warm licht) van de zon heeft bij zonsopkomst en -ondergang. Vervolgens in de nacht de kleur van de maan (wit licht) toepassen. Dit zijn de natuurlijke kleuren van de natuur in de donkere perioden, of;
-
3. Bij voorkeur geen LED verlichting toepassen (op moment van schrijven is dit type verlichting nog niet voldoende ontwikkeld en zijn er onvoldoende onderzoeksgegevens bekend). LED verlichting geeft voor dit project te veel puntgerichte verlichting wat een grotere overgang van licht naar donker betekent dan een conventioneel armatuur. Uit nader onderzoek c.q. na verdere ontwikkeling van de LED technologie, kan in de toekomst blijken dat LED wel een goed alternatief is.
Bovenstaande punten zijn een aanvulling op de richtlijnen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV), specifiek de richtlijn voor het ontwerp van openbare verlichting (Nederlandse Praktijk Richtlijn, NPR 13201-1). Deze normen en richtlijnen zullen bij het ontwerp aangehouden moeten worden.
Om zo min mogelijk strooilicht te krijgen op het naastgelegen Natura2000 gebied kan er bij de keuze van de beplanting rekening gehouden worden met de verlichting. Aan de randen van het park kan dan beplanting geplaatst worden die het licht tegenhouden. Dit is afhankelijk van het groenontwerp.